Twintig uur vliegen, een lange reis richting de andere kant van de wereld. Een trip die meer dan de moeite waard blijkt, want aan de andere kant lijkt alles orde, rust en wellust.
Het vliegtuig doet ons de tijd vergeten. De luchthaven, dertig minuten taxi, het Radisson Blu hotel, 27 O’Connel street, op enkele passen van de Circular Quay. We haasten ons om te zien hoe de nacht valt. Het spel van de verlichte ferry’s die langs de baai flaneren neemt ons helemaal in beslag. Het lijkt wel kermis. De lucht oogt romig, de menigte geniet van de avond, dagdromend, grapjes makend. Het is alsof we naar een van de mooiste steden ter wereld gekatapulteerd werden, met name Sydney. We zijn terecht gekomen in een wereld boordevol onbezorgde schoonheid.
Landen in dit verre Australië, dat is ondergedompeld worden in een andere dimensie, waar alles groot is, netjes, soms zelfs té netjes om waar te zijn. Dit is het land van de kangoeroes en de koala’s, de nationale parken, de uitgestrekte wildernis, de bush, de immense tropische regenwouden en oceanen aan het einde van elke horizon.
Uiteraard is Sydney een must, oogverblindend gelegen in een baai, metaalachtig ook door de boog van Harbour Bridge, die kolossale brug. Wat een complexe, geniale, acrobatische mechaniek wordt hier voor het oog verborgen gehouden. We vallen spontaan voor de charme en het uitzicht op de meest fantastische opera ter wereld.
Wanneer de nacht zich boven Sydney terugtrekt, nodigt het panorama uit om het licht te plukken en het op zak te steken, de schittering is immers zo intens, engelachtig vloeibaar. We zien er ons perfect voor eeuwig wonen, omdat Sydney een gevoel van gastvrijheid in de genen heeft: van hippie tot zakenman, iedereen is er welkom zolang de regels worden gerespecteerd. Hier wordt niet gelachen met alcohol of storend gedrag: alle Australiërs respecteren de natuur, met overtuiging en met emotie. Australië is immers luxe. Sydney verdient het om eens in een mensenleven te worden bezocht, omwille van zijn bruisende karakter, zijn moderniteit, het modieuze maar ook omwille van de energie om het leven mooi te maken. We hangen er rond in de Rocks tussen de pubs, de kunstgalerijen, de souvenirwinkeltjes, daar waar de cruiseschepen hun loopbruggen uitwerpen, waar de wereld voorbij kabbelt.
Deze gerestaureerde, historische wijk heeft een gedaanteverwisseling ondergaan sinds de Britse zeevaarder James Cook er in 1770 voor het eerst aan wal ging. Het is moeilijk te geloven dat deze stad, vooraleer de metamorfose te ondergaan tot de droomstad die ze geworden is, een gevangenis was voor allerlei afvalligen en onverlaten. Sydney heeft ook een mythisch strand tussen vele andere: Bondi Beach ademt de geest van de Stille Oceaan die er met ingehouden woede haar golven uitrolt en zo respect afdwingt. Alleen de surfers durven het aan om die Oceaan uit te dagen.
En daarom zijn we er pas vertrokken nadat we eerst een plechtige eed hadden gezworen: ooit komen we terug.
Waar overnachten in Sydney? Hotel Radisson blu, o’Connel street 27.