Dit is de plaats noch het moment om over champagnewijnen te gaan doceren. Alle eindejaarsmagazines zullen er bol van staan. En toch valt er heel wat over dit onderwerp te vertellen.
Door Eric Boschman
Al nemen de bruts zonder jaargang het leeuwendeel van de verkoop voor hun rekening, er zijn champagnes die meer sporen nalaten dan een Bengaals vuur dat in een discotheek aan de rand van een ijsemmer wordt bevestigd. Want door de cepages, technologie, marketing en geschiedenis heen zijn de producenten – zowel récoltants als négociants – erin geslaagd de mythe van de wijn op te sluiten in een fles. Je moet het maar doen! Champagne is het enige gebied ter wereld dat andere wijnbouwers met begerige, zeg maar afgunstige blikken bekijken.
Een champagne is een subtiel samenspel van geschiedenis, terroirs, druivenrassen en marketing. De man die het product een stijl kan meegeven, een toets die gestalte geeft aan alle bovengenoemde elementen, is de keldermeester. In de champagnehuizen is hij het die de stijl, het DNA van het merk doet voortleven in elk van zijn cuvées. Hij is dan ook veel belangrijker dan de marketing- of zelfs de financieel directeur. Trouwens, directeurs komen en gaan, de keldermeesters blijven. Champagne is niet zomaar een wijn met wat belletjes en een vleugje finesse. Er komt veel meer bij kijken. Van een champagne houden, is bovenal van een wijn houden. Veel meer nog dan een symbool is champagne een landbouwproduct.
Over glamour en mythe gesproken. U wist het misschien nog niet, maar Gosset is het oudste champagnehuis. Daar bestaat geen twijfel over, want Pierre Gossett maakte in 1584 al wijnen in de streek. Let wel, dat waren stille rode wijnen. De champagne zoals wij die vandaag kennen, maakte pas later zijn opwachting, in de XVIIIde eeuw, toen het geheim van de belletjes ontsluierd werd. Ten tijde van Pierre Gosset, dong de wijn uit Aÿ met die uit Beaune naar de gunsten van koning Frans I van Frankrijk. De man die ooit zei dat er geen Pyreneeën meer waren, hield zoveel van de wijn uit de streek dat hij een oogstschuur liet inrichten. Frankrijk heeft al lang geen koning meer, maar het huis Gosset bestaat nog en is zelfs eigenaar geworden van de befaamde oogstschuur.
…
Welk verschil tussen koopjes en de rest?
De champagnewereld is complex, zeg maar ingewikkeld. Omdat bij de marketing van de producten soms een loopje wordt genomen met de waarheid, is de consument algauw het noorden kwijt. Het essentiële verschil tussen goedkopere champagnes en de toplaag heeft alles te maken met de grondstof. De behandeling is, technisch gesproken, plus minus dezelfde. Maar de gebruikte druiven kunnen afkomstig zijn van zeer verschillende plekken.
De Champagnestreek is een zeer uitgestrekte regio met zones die kwalitatief hoogstaander zijn dan andere. En u moet niet denken dat die superioriteit zich enkel in de bodem concentreert. Toegegeven, er zijn verschillen: vergelijk de Côte des Blancs waar de beploegbare laag tot zowat dertig centimeter dikte reikt, en de vlaktes van de streek van Troyes waar die stukken dikker is, en je begrijpt onmiddellijk dat de geteelde druiven een sterk uiteenlopende smaak opleveren. Bij het persen van de oogst gebeurt een selectie die een gevoelig verschil tussen de cuvées kan teweegbrengen. Dit vraagt om een woordje uitleg: in de champagnestreek staat een “persing” altijd gelijk met 4000 kilo druiven die 2666 l sap geven, ingedeeld in:
- 2050 l, bij de eerste persing, cuvée genoemd.
- 410 l, bij de tweede persing, 1e taille genoemd.
- Ten slotte 206 l, de derde persing, 2e taille genoemd.
De eerste wijn wordt gebruikt voor de beste cuvées en normaliter wordt de taille verkocht aan kleinere merken of aan de groothandel. Het is niet ingewikkelder dan dat en meteen ook het essentiële verschil.
Een ander fundamenteel onderscheid heeft te maken met de ligging van de wijngaarden. Er bestaan sommige aanplantingen die volledig zuid gericht zijn en natuurlijk beschermd tegen koude windstromingen en die bijgevolg stukken beter rijpen dan de lokale gemiddelden. En dan zijn er natuurlijk ook de druivenvariëteiten. Er is vaak sprake van chardonnay en pinot noir, maar de belangrijkste cepage uit de streek is de meunier, een lokale kloon van de pinot noir. Spijtig genoeg worden de andere lokale druivensoorten vaak, ten onrechte, in de vergeethoek geduwd. Maar dat zal dan wel in het teken van de vooruitgang zijn. Bij de topchampagnes zijn de twee eerstgenoemden vaak nadrukkelijker aanwezig in de assemblage dan de derde. En om het lijstje met verschillen af te ronden krijgen sommige champagnes soms ook een iets langere rusttijd vooraleer op de markt te komen. Ook dat heeft een sterke invloed op de smaak van de wijn.
Kortom, er bestaan naast de prijs nog andere reële verschillen tussen de champagnewijnen. Dat is onweerlegbaar en niet enkel een kwestie van smaak. Het feit dat de wijn een jaartal krijgt of niet gaat natuurlijk ook spelen in de prijs, dat is duidelijk. Toch zijn sommige millésimés minder duur dan sommige wijnen zonder jaartal.
Waarom krijgt champagne niet altijd een jaartal (millésimé) opgespeld?
Omdat in een streek waar marketing zo levensbelangrijk is, het van staatsbelang is om de consument een constante smaak en stijl te bieden. Daartoe moet je de wijnen onderling gaan “mixen” om het begrip wijnjaar te vervagen. De ultieme paradox wordt echter bereikt met bepaalde prestigechampagnes, mét jaartal, slechts één druivensoort én afkomstig van één perceel. Dit is het summum van champagne, want exact het tegengestelde van de basiswijn: de assemblage van verschillende druiven, bodems en jaartallen. Voor uw algemene cultuur, weet dat een B.S.A. (brut sans année) minimaal 15 maanden in de kelders moet rusten. En dat de ‘bruts millésimés’ minstens 3 jaar rusttijd nodig hebben, net als de cuvées de prestige. Dit is niet bij wet vastgelegd, maar een akkoord tussen de productiehuizen.
Laatste punt: de verschillende commerciële kwaliteiten.
We hebben altijd de neiging te denken dat de demi-sec champagnes net goed genoeg zijn voor het stoffige interieur van een achtergroottante, terwijl ze perfect een dessert kunnen begeleiden. Elk huis heeft zijn eigen stijl. Sommige, zoals Moët, maken wijnen die eerder sterk gedoseerd zijn, terwijl andere, zoals Bollinger of Laurent-Perrier, wijnen maken die een heel wat lager suikergehalte hebben. Dat is een kwestie van stijl en van type consument. De verschillende commerciële kwaliteiten hangen af van de suikerdosering van de aanvullende likeur die wordt toegevoegd.
- Brut zéro, brut intégral of brut sauvage, i.e. geen toegevoegde suiker tijdens het doseren, sterk in zwang begin jaren 80.
- Brut: 4 à 15 g suiker per l. Binnen die categorie zijn er nog aanzienlijke verschillen.
- Extra-dry: 12 tot 20 g/l.
- 1/2 sec of half-dry, 17 tot 35 g/l.
- Sec of dry: 35 tot 50 g/l.
- Engelse/Amerikaanse smaak, dicht bij Boldoflorine, 50 tot “veel g/l” (Bah, bah, bah, gelukkig niet voor ons.)
U heeft het ondertussen al begrepen, er is champagne en champagne. Aan u om een eigen stijl te vinden en de beurs die erbij hoort. Het feesten kan beginnen!