Het is een probleem dat velen onder ons zorgen baart: het spaargeld brengt niks meer op. Al klopt dat niet helemaal, want wie (een beetje) zoekt, (een beetje) risico neemt en (een beetje) informatie inwint, kan nog altijd lucratief investeren.
Door Jean Blavier
Als we willen begrijpen waarom de intrestvoeten niet snel weer zullen klimmen, moeten we in de eerste plaats de vraag stellen waarom ze zo diep zijn weggezakt. Het antwoord op die vraag is kort: het is het gevolg van de wet op vraag en aanbod. Er is te veel geld en er zijn te weinig investeringen, want het eerste wordt verondersteld om het tweede te financieren.
Met 265 miljard op de spaarrekeningen en 75 miljard op zichtrekeningen is het financiële plaatje in België meer dan verzadigd. En dat is dan nog zonder de kapitalen gerekend die op andere (bank)rekeningen geparkeerd staan, zoals allerlei soorten levensverzekeringen en pensioenfondsen. Hoe het zover is kunnen komen? Welnu: dit is het resultaat van de onophoudelijke geldstroom die de economische machine blijft produceren.
Tegelijk zijn er onvoldoende investeringen, vooral dan op het gebied van risicokapitaal. Hoe dat komt? Omdat we die niet nodig hebben. Er is onvoldoende economische groei, te weinig zin voor risico, te weinig nieuwe projecten die werkgelegenheid creëren en de Gemeenschappen – dé grote kapitaalverslinders – halen de buikriem aan. Kortom: het geldaanbod is te groot voor de vraag en dus zakt de prijs. En dus ook de intresten, want dat is de prijs van het geld.
Nu de stellingen duidelijk zijn, rijst de vraag over wat er ons te doen en vooral niet te doen staat. Laten we samen enkele pistes overlopen.
- De bank/Zichtrekening Is niet meer of niet minder dan een kruispunt. En op een kruispunt sta ja nooit stil, want wie dat doet, krijgt gegarandeerd een boete. Wie geld laat staan op een bankrekening loopt eveneens tegen de lamp, want de bankrekening levert niets op en kost u snel enkele tientallen euro’s per jaar. Sla er uw rekeninguittreksels maar op na…
- De spaarrekening is niet meer of niet minder dan een parking. Een parking is een plek waar men de auto parkeert omdat men die elk moment binnen handbereik wil hebben. Die beschikbaarheid maakt dat dit een slechte belegging is, want gemiddeld gebruikt men zijn auto minder dan 10% van de dag. Een spaarrekening dient om geld te parkeren dat men altijd nodig kan hebben, ofwel bij een tegenslag, ofwel om te investeren in een meer rendabel product: obligaties, aandelen, vastgoed. Dit weerhoudt er ons niet van om uit te zoeken wat het meeste opbrengt. Ons land telt meer dan 100 verschillende spaarrekeningen en de meest genereuze bieden (een beetje meer dan) 1% netto. Maar opgelet: ook dit tarief zakt voortdurend.
- De termijnrekening dient vermeden. Zij brengt nauwelijks wat op en is onderworpen aan 27% roerende voorheffing. Een percentage dat pijlsnel is geklommen, want 6 jaar geleden was dit nog 15%. En de verwachting is dat dit nog meer gaat stijgen. Het meest genereuze termijnboekje is goed voor 1,1 % netto, maar wel over 5 jaar. Tenzij men kiest voor een rekening in deviezen, zoals bijvoorbeeld in pond sterling (1,86 % netto op 5 jaar). Maar het Britse pond blijft maar zakken!
- Kasbons dienen eveneens vermeden. Net zoals Staatsbons. Ze brengen ook vrijwel niets op en zijn eveneens onderworpen aan 27% roerende voorheffing. De voor begin september geplande uitgifte van Staatsbons werd simpelweg afgevoerd, want FOD Financiën wist op voorhand dat dit geen succes kon worden. De voorziene netto rente bedroeg immers zo’n 0,36 % op 10 jaar…
- Staatsobligaties zijn niet echt veel interessanter. Toch zullen sommigen beweren: ‘Er zijn nog goede zaakjes te doen op de secundaire markt’, dat wil zeggen op de markt waar eerder afgegeven effecten en financiële instrumenten kunnen worden gekocht. Laat u niet verblinden, want de koers van de obligaties is fors gestegen. Het heeft geen zin om zwaar te betalen voor een obligatie met als voorwendsel dat de aangeboden coupon best aantrekkelijk is. Wie van Staatsbons houdt, kijkt beter naar buitenlandse Staatsleningen (Portugal, 3% op 10 jaar), leningen in deviezen (Braziliaanse real, meer dan 8%) en leningen van privébedrijven (met name Belgische, 4 tot 5%), al blijft er altijd de 27% roerende voorheffing!12