Wat is er hetzelfde gebleven en wat is er veranderd tussen de twee boeken en periodes?
Piet Huysentruyt: “Als je de tekst in het eerste boek leest, voel je dat ik toen vol woede en onbegrip zat. In het tweede boek leer je een diplomatischere Piet kennen, die bovendien op culinair vlak veel meemaakte. Het belangrijkste is gebleven, namelijk het mengen van 20, 25 ingrediënten tot één geheel. Heel onconventioneel en out of the box. Ik denk er nooit over na of ingrediënten bij elkaar passen, voor mij klopt het gewoon. Neem nu de combinatie van lam met oester. Op de Mont Saint-Michel eten lammeren zout gras, dus waarom zou je die smaken niet combineren op je bord? Of eend met vis, dat gaat volgens velen ook niet samen. Maar je hebt toch al eens een eend een duikvlucht zien nemen om een vis te vangen? Wintertaling, het roodste vlees dat ik ken, smaakt naar vis. Dat was precies de reden waarom men mij 20 jaar geleden voor gek verklaarde. Ik voelde me onbegrepen. Maar nu geloven mensen me als ik dat zeg… En wat ook gebleven is, is de passie. Soms vragen mensen me waarom ik het nog allemaal doe, na mijn gigantisch tv-succes. Ik vind dat een domme vraag, want passie blijft broeien.”
Waarom past de foodfotografie van Tony Le Duc zo goed bij uw gerechten?
PH: “Tony en ik vormen één geheel. Toen we in 1997 het eerste boek maakten, waren we alle twee jonge beginnelingen en we maakten er iets fantastisch van. Hij is de enige die zoiets kan. Maar omgekeerd geldt ook: hij had het boek ook niet kunnen maken zonder mij. We halen het beste in elkaar boven. En daarom kan ik nu in alle eerlijkheid zeggen dat we het mooiste boek ter wereld hebben gemaakt.”
Zullen de mensen die u kennen als tv-kok u herkennen in dit werk?
PH: “Nee. Er is geen enkele link, de tv-Piet komt niet voor in het boek. Echte foodies daarentegen zullen wel varen bij het boek, want er staan nieuwe en verfrissende ideeën in over nog nooit geziene mengelingen. En foodie of niet, met dit boek heb je sowieso een historisch werk in handen.”